Monument voor de land- en zeemacht 1914-1918

Aan de muur een plaquette met een reliëf van generaal Snijders. De tekst luidt: ‘Opperbevelhebber van land- en zeemacht hij waakte van Aug. 1914 tot Nov. 1918 voor ‘s lands veiligheid’. De verdere tekst op het monument luidt: ‘Hulde aan de gemobiliseerde land- en zeemacht van Aug. 14 tot Nov. 18 den Vaderland getrouwe’.

Op 31 juli 1914 mobiliseerde Nederland, als derde land na Oostenrijk-Hongarije en Servië die toen al met elkaar in oorlog waren, zijn strijdkrachten. Op 4 augustus 1914 was het Nederlandse leger paraat met 200.000 man, verdeeld over het veldleger, 4 divisies van totaal 90.000 man, bezettingstroepen 70.000 man, grenstroepen 10.000 man en depottroepen 20.000 man. De sterkte van de marine bedroeg, inclusief dienstplichtigen 9.000 man. De divisies van het veldleger waren verspreid over Nederland en maakten front naar drie zijden. De 1e divisie verdedigde het westen van Nederland. De 2e divisie had zich verschanst achter de rivier de IJssel en was dus naar het oosten gekeerd. De 3e divisie lag in het zuiden. De 4e divisie ten slotte lag, als strategische reserve, in het midden van het land. In tegenstelling tot het statische vestingstelsel had de opperbevelhebber met het veldleger een mobiel en flexibel verdedigingsinstrument ter beschikking. Waar het veldleger uit merendeels jonge dienstplichtigen bestond werd het andere deel van de landstrijdkrachten gevormd door oudere lichtingen van de landweer. Zij bemanden de forten en stellingen, vormden de territoriale troepen voor grens- en kustbewaking en verdediging van vitale objecten, en dan waren er nog de depottroepen. Het Vestingstelsel was het statische verdedigingssysteem dat rond de vesting Holland lag. Het bestond uit een groot aantal forten en stellingen waarvan de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met 21 bataljons de verreweg belangrijkste was. Aan het eind van de oorlog was het leger uitgegroeid tot ruim 400.000 man, een verdubbeling ten opzichte van 1914.

Al die jaren was het Nederlandse leger paraat. Op een snelle mobilisatie was het Nederlandse leger wel voorbereid geweest maar niet op een lange. Demobilisatie was, gezien de positie waarin Nederland zich bevond politiek onmogelijk. Nederland kon nog altijd, zij het ongewild, bij de oorlog betrokken raken en een gemobiliseerd leger was één van de middelen om dat te voorkomen. Maar deze mobilisatie trok wel een zware wissel op de maatschappij. Terwijl de handen hard nodig waren in de landbouw, industrie en nijverheid zaten vele tienduizenden kostwinners, in de ogen van vele betrokkenen hun tijd te verdoen in dienst. Coulante verlofregelingen konden niet voorkomen dat, in de ogen van velen, de krijgsmacht een nutteloos instituut was geworden.

Het monument op de Strandweg, de Boulevard, in Scheveningen kwam tot stand op initiatief van de twee verenigingen Onze Vloot en Ons Leger, het moest de opofferingen gedenken die de gemobiliseerden van land- en zeemacht zich hebben getroost. Het toont het Nederlandse rijkswapen geflankeerd door een soldaat en een matroos. Bij de onthulling ervan gaf de toenmalige burgemeester van Den Haag, J. Patijn te kennen dat: ‘het monument wat hem betreft veel te klein was’. Maar wat de inzameling had opgebracht liet kennelijk niet meer toe dan dit.

Reliëf van generaal Snijders

BRON

  • Schulten, P. en Kraaijestein, M., ‘Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog’, in Binnenveld, Hans, e.a. (red.), Leven naast de catastrofe: Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. pag. 163-179.  (www.wereldoorlog1418.nl/nederlandse-gedenktekens/index.html)
  • Staarman, Alfred,: Verre van Vredig. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog1914-1918. Delft 2004.

BRON TEKST

De tekst is afkomstig uit de publicatie Tastbare herinneringen 1914-1918. Uitgave: Western Front Association Nederland , 2008 Samenstellers: Marius van Leeuwen, Alfred Staarman.

Foto's: Marius van Leeuwen

Monument voor de land- en zeemacht 1914-1918, tussen het Kurhaus en het voormalige golfslagbad op de wandelpromenade, Scheveningen

Zie ook