De verdediging van Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog hoofdzakelijk gericht op de zuidgrens. In Zeeland en het westen van Noord-Brabant was echter het risico aanwezig van een Engelse aanval vanuit het westen. De legerleiding had besloten dat, bij een Britse aanval op de Zeeuwse kust deze niet zou worden verdedigd. De troepen zouden zich dan moeten terugtrekken achter, wat genoemd werd de Brabantse Wal. Vanaf 1915 werd er begonnen met het inrichten van de stelling West Noord-Brabant, ook wel genoemd de stelling Woensdrecht-Steenbergse Vliet. Deze verdedigingslijn liep van de Belgische grens bij Ossendrecht tot aan de mond van de Dintel, ten zuiden van Willemstad waar deze aansloot op de stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. De stelling West Noord-Brabant werd hoofdzakelijk bemand door infanterie-eenheden van het veldleger. Er werden loopgraven aangelegd en betonnen onderkomens gebouwd. Er was tijdens de oorlog een groot gebrek aan materialen om de stelling te kunnen afbouwen. In november 1918 was zij nog steeds niet voltooid. Een aantal betonnen groepsschuilplaatsen herinnert nog aan de stelling: vier in Halsteren, bij Bergen op Zoom, en twee onvoltooide bij Hoogerheide.

BRON

BRON TEKST

De tekst is afkomstig uit de publicatie Tastbare herinneringen 1914-1918. Uitgave: Western Front Association Nederland , 2008 Samenstellers: Marius van Leeuwen, Alfred Staarman.

Foto: Hans de Regt

Twee manschapsonderkomens, Boomdijk, Halsteren

Zie ook