Monument ter herinnering aan repatriëring, Enschede

De tekst op het monument is aangebracht in vier talen, Nederlands, Frans, Engels en Italiaans en luidt: ‘Ter herinnering aan den doortocht van 32.690 Fransche, 26.960 Britsche, 6.650 Italiaansche, 1.660 Servische, 50 Russische en 15 Japansche krijgslieden, die na lange gevangenschap in Duitschland op den terugweg naar hun vaderland tusschen 20 November 1918 en 20 Januari 1919 in deze stad kwartier vonden en eerste gastvrijheid genoten’.

In het Duitsland van na 11 november 1918 heerste chaos; de keizer was naar Nederland uitgeweken, het leger was in ontbinding en van een ordentelijk bestuur was geen sprake meer. Ondertussen wilden tienduizenden geallieerde krijgsgevangenen die in Duitsland gevangen gehouden werden, zo snel mogelijk naar huis. Nederland kreeg onverwacht te maken met de komst van, wederom, grote aantallen buitenlandse militairen en ditmaal niet om, zoals bij het uitbreken van de oorlog in 1914 hier een veilig heenkomen te zoeken maar om zo snel mogelijk thuis te komen. ‘Thuis’, dat kon zijn: Frankrijk, Engeland, Portugal, de VS, maar ook Rusland, Servië en zelfs Japan.

De aantallen op het monument genoemd leveren een totaal op van 68.025 maar, naar verluid moeten het er naar schatting in totaal zo’n 80.000 zijn geweest. Nauwkeurige administratie was in de chaotische omstandigheden moeilijk maar wel belangrijk omdat gemeentebesturen de opvang vooruit moesten betalen en die dan later konden declareren bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de kosten dan weer zou verhalen op de landen van herkomst van de krijgslieden. De gemeente Enschede kreeg er in twee maanden dus zo’n 80.000 te verwerken. Vermoeide, hongerige en vooral ongeduldige militairen die formeel de status hadden van ontsnapte krijgsgevangene. Dat betekende dat ze niet mochten gaan en staan waar ze wilden. Het was niet eenvoudig om voldoende treinen te organiseren om ze naar Vlissingen of Rotterdam te brengen en, eenmaal daar om voldoende scheepsruimte veilig te stellen teneinde ze naar hun vaderland te brengen. Belgen en Fransen werden via Limburg de Maas overgezet richting België. Ook Enschede kon de stroom maar nauwelijks aan. Aan de grens in Didam, Venlo en Sittard verschenen quarantainestations waar de krijgsgevangen zich in grote, geïmproviseerde douche-installaties konden wassen, waar hun kleding gereinigd werd en waar ze medisch werden onderzocht. Het duurde niet lang of de eerste opvang zat tjokvol. De Nederlandse regering was er alles aan gelegen om iedereen zo snel mogelijk te repatriëren doch liep ook tegen de grenzen aan van wat mogelijk was. In afwachting van transport naar huis werden de voormalige krijgsgevangenen daarom ondergebracht in de kampen die voorheen waren gebruikt voor de opvang van geïnterneerden, zoals die in Harderwijk en Gaasterland en andere plaatsen. Het was ook de tijd waarin de Spaanse griep huishield in Nederland. In onhygiënische omgevingen waar veel lichamelijk verzwakte mensen dicht op elkaar verbleven was het risico op besmetting groot en de griep maakte juist dan ook daar de nodige slachtoffers. In Garderen bijvoorbeeld liggen 29 Serviërs begraven die, in afwachting van repatriëring tijdelijk waren gehuisvest in een barakkenkamp in Nieuw-Milligen, bezweken zijn aan de Spaanse griep.

Achter de tekst op het monument in Enschede gaat een organisatorische krachtsinspanning schuil. Van half november tot eind december alleen al werden 145.000 voormalige krijgsgevangen van vele nationaliteiten vervoerd en in de maanden daarna volgden nog eens tienduizenden. Enschede, als grote grensplaats kreeg de grootste aantallen te verwerken, ongeveer de helft. Maar vele andere gemeenten langs de oostgrens, de zeehavens Rotterdam en Vlissingen en gemeenten waarin geïnterneerdenkampen waren kregen er mee te maken. Oldebroek op de Veluwe had geen geluk; hier werden Russen gehuisvest. Het bleek, door de toenmalige omstandigheden in Rusland nauwelijks mogelijk om ze repatriëren. Bovendien wilden veel Russen, in tegenstelling tot de andere nationaliteiten helemáál niet naar huis. Ze waren, volgens de Telegraaf een ‘allegaartje van velerlei ongure elementen’, en zij maakten er een vieze bende van. Elders in Enschede, op een voormalig fabrieksterrein herinnert een gedenkplaat nog aan de buitenlandse militairen die hier werden opgevangen.

Bron tekst

De tekst is afkomstig uit de publicatie Tastbare herinneringen 1914-1918. Uitgave: Western Front Association Nederland , 2008 Samenstellers: Marius van Leeuwen, Alfred Staarman.

Foto: Casper van Bruggen

Monument ter herinnering aan repatriëring, Hoek Cort van der Lindenlaan/Goolkatenweg, Enschede

Zie ook