Op de WOI-pagina van het Vlaamse erfgoedplatform FARO worden geregeld recensies geplaatst van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. EersteWereldoorlog.nu en FARO wisselen deze opvallende recensies over WO1-publicaties met elkaar uit. In dit artikel recenseert Roel Daenen van FARO voor u de 'De oorlogsdagboeken van Louis Barthas 1914-1918'.

Een antimilitaristische klassieker

“We werden gedwongen, als slachtoffers van een onverbiddelijk noodlot. We hadden ons gevoel van eigenwaarde en onze menselijkheid verloren. We waren gedegradeerd tot muilezels: onverschillig, ongevoelig en afgestompt.” Dat schrijft de Franse korporaal Louis Barthas (1879-1952) tijdens de Eerste Wereldoorlog in zijn dagboek. Barthas, een overtuigd socialist en pacifist, overleeft vierenveertig lange oorlogsmaanden aan het front. In negentien schriften schrijft hij zijn diepe verontwaardiging van zich af. Die nota’s zijn later gebundeld tot een boek. ‘Oorlogsdagboeken’ is in de loop der jaren een antimilitaristische klassieker geworden.

Barthas, tonnenmaker van beroep, tegelijk katholiek en militante socialist, was vijfendertig toen hij zich bij het uitbreken van de oorlog meldde voor de dienst. Na vier jaar werd hij in april 1918 ontslagen wegens ‘algehele uitputting’. Opmerkelijk is dat hij al die tijd met grote regelmaat zijn ervaringen noteerde. In een messcherpe, geestige, en bijwijlen barokke stijl geeft hij uitdrukking aan zijn wakkere observatievermogen.

Beulen en potentaten

Zo ziet Barthas in 1916 in Verdun een massagraf. De ‘grote slachting’ (dixit Tardi, die andere beroemde Franse chroniqueur) is dan al twee jaar bezig. Hij noteert: “Die plek was één grote plek van uit elkaar gereten mensenvlees. Op de plaatsen waar de aarde bloed had gedronken, krioelde het van de vliegen. […] Overal lagen brokstukken, verbrijzelde geweren, gescheurde ransels, waaruit tedere brieven en angstvallig bewaarde dierbare herinneringen dwarrelden en door de wind werden verspreid.” Later zet de normaliteit van de krijg zich ook in zijn dagboek weer verder, over alweer een gevecht, een verminkte kameraad, regen, vieze slaapplaatsen, de uitzichtloosheid en de onwaarschijnlijke incompetentie en domme wreedaardigheid van de officieren. Barthas noemt de majoor-arts van dienst achtereenvolgens "een bruut", "een beul" en "een folteraar". De onderofficieren zijn gefrustreerde potentaten, beducht voor hun eigen hachje. Schoften en criminelen maken de dienst uit, en roepen rücksichtslos op tot zelfmoordaanvallen. “Waarom vochten de generaals de hele oorlog niet onderling uit?”, vraagt Barthas zich af.

De Internationale

Barthas verwoordt meermaals zijn weerzin voor de ijzervreters en het wapengekletter. In zijn ogen is deze oorlog niet meer dan een pervers tegen-elkaar-opzetten van werklieden aller landen. Hij noteert meer dan eens dat de Internationale wordt gezongen. Op een bepaald moment in 1918 willen een aantal mannen in zijn eenheid de wapens weggooien en het voorbeeld van de Russische soldaten volgen. Ze willen Barthas als leider. Hij bedankt voor de eer, omdat hij de brute repressie van het leger vreest en “geen zin had om kennis te maken met de executiepaal.”

Wanneer hij na de oorlog terugkeert naar zijn familie in het zuiden van Frankrijk en zijn oude leven hervat, noteert hij in februari 1919: “Soms denk ik aan mijn talrijke kameraden die naast mij zijn gevallen. Ik hoor hun verwensingen tegen de oorlog en de aanstichters daarvan; die tot in het diepst van hun hart gevoelde opstandigheid tegen hun verderfelijke lot, tegen het feit dat ze uitgemoord werden. En ik die het overleefd heb, ik weet zeker dat het hun wens is dat ik zonder ophouden en genadeloos tot mijn laatste ademtocht zal vechten voor de vrede en de verbroedering van de mensheid.” En met die woorden besluit hij dit boek-met-een-opdracht. Het feit dat Oorlogsboeken op de leeslijst staat van de Franse scholieren, zal deze notoire mopperkont ongetwijfeld gelukkig gestemd hebben.

Ons oordeel?

Een beklijvend egodocument dat de zinloosheid en de gruwel haarscherp beschrijft, dag na dag. Dankzij de kritische introductie van In Flanders Fields-coördinator Piet Chielens krijgt u als lezer ook wat context mee. Bijvoorbeeld dat de critici van Barthas hem verweten dat hij (te) lang aan zijn manuscript geschaafd zou hebben, in tegenstelling tot die andere beroemde Franse chroniqueur van de Eerste Wereld, Henri Barbusse. Die publiceerde zijn antimilitaristische aanklacht Le Feu nog tijdens de oorlog, in 1916.

Louis Barthas, De oorlogsdagboeken van Louis Barthas 1914-1918 [met een voorwoord van Piet Chielens], Bas, Lubberhuizen, 2014, 480p., ISBN 9789059372535 Op de website van DeWereldMorgen.be kunt u een fragment over Barthas’ wedervaren in Verdun nalezen.

Bekijk de webpagina’s die de Bibliothèque nationale de France aan de nalatenschap van Barthas heeft gewijd. U kunt er bv. door het ‘Carnet de Verdun’ bladeren.

Lees meer artikelen over WO1 op de website van FARO