Momenteel zit heel Europa iedere avond aan de buis gekluisterd te kijken naar het Europese kampioenschap voetbal in Frankrijk. Vandaag precies honderd jaar geleden begint de slag aan de Somme, één van de bloedigste veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die slag wordt (ook) voetbalgeschiedenis geschreven.

Still uit de film 'Battle of the Somme'

door Jelle Simons

Op 1 juli 1916 rennen de Britse kapitein Wilfred Nevill en zijn soldaten van het Surrey bataljon op de Duitse machinegeweren af. Om hen heen rennen 150.000 Britse mannen en jongens met hen mee. De instructies zijn duidelijk; door de Duitse linies breken, linies die in de dagen voor de aanval het zwaarste artilleriebombardement in de geschiedenis om de oren hebben gekregen. Miljoenen bommen en granaten hebben het zware werk voor de Britten dus al opgeknapt. Het prikkeldraad is kapot, de bunkers ontploft en de Duitsers zijn dood dan wel gevlucht.

Monument voor de slachtoffers die vielen tijdens de Slag aan de Somme

Tot zover het verrassingseffect. Het loopt allemaal anders dan gepland. De Duitse bunkers zijn goed en de Britse bommen iets minder. Een derde van de bommen ontploft niet eens. Daarnaast weten de Duitsers heel goed dat er een storm op komst is. Getergd maar ongeschonden zitten de Duitsers klaar met de MG/08 machinegeweren in de aanslag; bijzonder vernuftige apparaatjes die zo’n 600 kogels per minuut de lucht in blaffen. Het prikkeldraad is ook nog intact. ‘Made in Germany’ staat nog ergens voor in die dagen.

Misdaad tegen de menselijkheid

Om zeven uur ‘s ochtends klinken de Britse fluitjes. Dit is het teken de loopgraven te verlaten en de aanval in te zetten. Wat volgt is moeilijk meer een veldslag te noemen maar eerder een misdaad tegen de menselijkheid. Over het hele front worden tienduizenden Britse mannen en jongens neergemaaid. Het handjevol soldaten die het lukt het niemandsland over te steken, komt in het prikkeldraad terecht. De Duitse sluipschutters hebben het er maar druk mee. Er vallen 21.000 doden die dag. Voor de gelukkigen is het snel voorbij. Pechvogels liggen uren leeg te bloeden in de brandende zomerzon. Tienduizenden anderen raken verminkt voor het leven.

Kapitein Neville in een loopgraaf. Bron: Surrey History Centre

Kijk hier voor meer informatie

Kapitein Neville en zijn mannen schrijven geschiedenis op het stukje front waar zij ten strijde trekken, voetbalgeschiedenis welteverstaan. Om zijn mannen af te leiden van de gruwelijkheden waar ze door heen moeten rennen, deelt de 21-jarige kapitein een paar voetballen aan hen uit. Degene die de bal als eerste in een Duitse loopgraaf jast, kan op een prijs rekenen. Het zou een zware wedstrijd worden. De Engelse sleep, schaar en passeerbewegingen halen weinig uit. De Duitsers schieten op hun beurt alles raak. Honderden jongens van het Surrey bataljon vallen. Schwalbes blijven achterwege.

Neville’s lichaam wordt twee dagen later uit het Duitse prikkeldraad gevist. Er zit een kogelgat in zijn hoofd; de macabere derde helft is hem dus gelukkig bespaard gebleven. Een stukje verder ligt een voetbal. Tussen bloed en modder is nog net de tekst te lezen die een Engelse soldaat er voor de aanval op had geschreven: ‘NO REFFEREE’.

De voetbal keerde terug naar Engeland. Op de foto laat Kolonel Treeby de voetbal aan de verzamelde soldaten zien. Bron: Surrey History Centre

Kijk hier voor meer informatie

De voetbal die honderd jaar geleden vooruit werd geschopt. Bron: BBC

Kijk hier voor meer informatie

Het graf van Kapitein Neville. Foto: Jelle Simons

Scheidsrechters zijn inderdaad in geen velden of wegen te bekennen die dag. Achteraf gezien kunnen we stellen dat enige arbitrale begeleiding geen overbodige luxe was geweest op 1 juli 1916. Het was geen eerlijke wedstrijd.

Jelle Simons studeerde militaire geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en is geïnteresseerd in oorlog en voetbal.