De Eerste Wereldoorlog heeft grote invloed gehad op het politieke, economische en sociale leven in Nederland. Er werd niet alleen een militaire, maar ook een economische strijd gevoerd. Nederland bleef onpartijdig, maar niet afzijdig.

Door Erik Mecking

Ons land kon het oorlogsgeweld ontwijken, maar de gevolgen niet ontlopen. Door zijn open economie en centrale ligging kreeg Nederland met de oorlog te maken, of het nu wilde of niet. Bovendien waren de twee machtigste rivalen in de strijd, Duitsland en Groot-Brittannië, ook buurlanden. Nederland kon van twee kanten worden aangevallen en werd economisch door beide partijen bedreigd. Het zat dus in de tang. Jarenlang.

Spotprent van Albert Hahn over oorlogsprofiteurs. Bron: Het geheugen van Nederland

De Grote Oorlog zelf en het Nederlandse politiek-diplomatieke laveren heeft altijd veel aandacht getrokken in tegenstelling tot de invloed van de oorlog op het bestaan van de gemiddelde Nederlandse burger. En de strijd drukte juist op het alledaagse leven zijn stempel.

Kansen en bedreigingen

Het beeld van 1914–1918 in Nederland oogt saai, maar dat is het niet. Integendeel. De eerste helft bood vooral kansen, de tweede voornamelijk bedreigingen. In vier jaar tijd werden fortuinen verdiend … en verloren.

In de eerste twee jaren van de oorlog werd er goud geld verdiend, vooral met de handel in steenkool en landbouwproducten. Als er vrede ‘dreigde’, sloegen de grootverdieners de hand voor de mond met de mededeling: ,,oh, nee toch’’, bang hun winsthandel kwijt te raken. En de beruchte oorlogswinstmakers lieten het breed hangen.

Op het Rembrandtplein in Amsterdam werkte een kelner voor 35 gulden per maand, die zag hoe heren hun sigaar met briefjes van 25 gulden aanstaken en het liefst kaviaar, kreeft of oesters aten, besprenkeld met champagne.

Slagers verkopen alleen nog maar eenheidsworst. Kleine Houtstraat 111 in Haarlem, mei 1918. Fotograaf onbekend.

Schaarste

Toen de Verenigde Staten zich begin 1917 met de oorlog gingen bemoeien, begonnen de problemen pas echt voor Nederland. Via de Rotterdamse haven kwamen steeds minder producten binnen. Schepen werden door de Amerikanen en Engelsen tegengehouden uit angst dat de lading richting Duitsland ging. Op een gegeven moment kwam er nog maar 10 procent binnen van wat er normaal in de havenstad werd overgeslagen. Meer dan vijftig producten gingen op rantsoen, onder andere aardappelen, brood en vlees. En ter vervanging van het vlees introduceerde de overheid de zogenoemde eenheidsworst. De samenleving kwam steeds meer onder druk te staan en de spanningen liepen steeds verder op. Het werd voor veel Nederlanders een benard bestaan. Dat beeld komt sterk naar voren in de dagboeken van gewone burgers, schrijvers, politici en geleerden uit die tijd.

Zo brak in 1917 in Amsterdam het bekende aardappeloproer uit, omdat de beste aardappelen aan Duitsers werden verkocht. Vrouwen gingen verhaal halen bij onder meer wethouder Florentinus Wibaut. Die probeerde het protest te sussen door te stellen dat rijst een goed alternatief was. Daarop riep een vrouw: ,,Als ik ’s middags mijn vent rijst voorzet, krijg ik op mijn donder.’’ Waarop een andere vrouw zei: ,,Ik ook.’’

De laatste jaren van de oorlog was er sprake van ondervoeding. Mensen hamsterden en smokkelden voedsel en winkeliers verkochten steeds meer producten op de zwarte markt omdat dat veel meer opleverde. Door de oorlog was de economische en maatschappelijke orde in Nederland totaal verstoord. Daar moesten de mensen in zien te overleven.

Aardappeloproer in Amsterdam. Vrouwen in de rij voor aardappelhandel A. van Dusseldorp. Binnen een half uur is de voorraad uitverkocht. Nederland, 1917. Bron: Geheugen van Nederland

Over Erik Mecking

Eric Mecking (1959) is historicus en beleggingsexpert. Hij studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde Neutraal Nederland in oorlogstijden Het drama van 1918 en samen met Elmer Hogervorst Deflatie in aantocht (9de druk) en Geld, goud en zilver (2de druk).