Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werden al snel verschillende steuncomités opgericht in Nederland, om mensen te helpen die leden onder de oorlog. In deze blog schrijft Aris de Bruijn over de activiteiten die deze comités ondernamen.

Een foto van het Amsterdamse steuncomité in 1914

door Aris de Bruijn

steuncomité

In de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog ontstonden overal in het land lokale steuncomités. Deze waren opgericht om hulp aan vluchtelingen en aan de eigen bevolking te verlenen. Op 5 augustus 1914 besloot een aantal notabelen in Amsterdam tot de oprichting van een steuncomité vooor mensen die door bijzondere oorlogsomstandigheden in nood zouden raken. De steun was bedoeld voor gezinnen waarvan de kostwinner in militaire dienst was en voor degenen die door de oorlog werkloos waren geworden. Andere armlastigen bleven aangewezen op het Burgerlijk Armbestuur van Amsterdam.

geldinzameling

Voorzitter van het comité was wethouder Josephus Jitta. Het benodigde geld werd verkregen door collectes, giften en subsidies. Er werd een oproep gedaan voor een algemene geldinzameling onder de Amsterdamse burgerij en op 12 augustus was een bedrag van 38.360 gulden binnengekomen. Dit was niet onbevredigend, maar, zo schreef het bestuur: "er zijn geen duizenden . . . er zijn tonnen gouds noodig om op zeer bescheiden schaal in het allernoodigste te kunnen voorzien". Desondanks begon het Algemeen Steuncomité op 14 augustus met de uitvoering van haar werkzaamheden. De donateurs kregen van het Steuncomité een historiepenning, als dank voor hun verdiensten aan het comité.

Historiepenning uit 1914, met aan de voorzijde een vrouw met zweep en zwaard, als symbool voor de oorlog. Aan de keerzijde vijf ronde medaillons met daarin druiven, appels, peren, korenaren en een geldbeurs

In kranten werd regelmatig gepubliceerd welke bedragen bij de penningmeester waren binnengekomen. Op 16 januari 1915 stond de teller op 1.854.702 gulden. De inkomsten werden aangevuld met vergelijkbare bedragen door subsidies van de Gemeente Amsterdam en het Koninklijk Nationaal Steuncomité. Het totaalbedrag dat besteed is aan steun over alle jaren dat het comité heeft bestaan, was bijna 13 miljoen gulden. Het aantal personen dat het Steuncomité geholpen heeft, was eind 1914 meer dan 16.000.

Demobilisatiecommissie

In de daaropvolgende jaren schommelde het aantal sterk tussen 1.000 en 7.500 personen. Na de wapenstilstand verminderde het aantal en nam de werkloosheidcrisis af. De mensen die overbleven gingen over naar werklozenkassen van gesubsidieerde organisaties of werden verwezen naar het Burgerlijk Armbestuur. Voor het verstrekken van financiële wekelijkse steun aan gedemobiliseerde militairen en hun gezinnen was in november 1918 een Demobilisatiecommissie opgericht. Begin september 1919 hield het Algemeen Steuncomité Amsterdam haar opheffingsvergadering en kwam een einde aan de  hulpverlening.

Wandbord in de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum (N.41888). Het exemplaarnummer is 497, dus een van de laatste in de serie van 500

bazaar 1915

Ten bate van het Algemeen Steuncomité werd op 24, 25 en 26 maart 1915 de Bazaar 1915 gehouden. Dit was aanvankelijk bedoeld als kleinschalige verkoping van dameshandwerkjes, maar groeide uit tot een enorm evenement. De bazaar werd gehouden in de zalen van Arti et Amicitiae in Amsterdam. Voor de bazaar waren speciale bazaar-gedenkborden vervaardigd: Le hasard du feu. Deze kon men kopen voor vijf gulden per stuk. De borden waren ontworpen naar een ontwerp van W.H. van Norden bij plateelbakkerij De Distel. De borden hadden een oplage van 500 stuks. Op de afbeelding (zie boven) is één van de borden te zien.

wandborden

Willem Hendrik van Norden was een beeldend kunstenaar en ontwerper die op vijftienjarige leeftijd in dienst was gekomen bij De Distel en daar carrière had gemaakt. In 1911 kreeg hij de artistieke leiding over de fabriek. Het bord toont het wapen van Amsterdam, geflankeerd door twee griffioenen met het lichaam van een leeuw en de kop en vleugels van een adelaar. De griffioenen symboliseren waakzame kracht. Ze staan als bewakers van het wapen afgekeerd. De oorlog wordt op de achtergrond getoond door bakstenen muren waaruit vlammen opstijgen, twee brandende toortsen. Onder de klauwen van de griffioenen worden zwaarden in bedwang gehouden. Op de voorgrond van het bord staat een palmtak of vredestak. In de rand staan korenaren, als symbool voor voeding, of voor welvaart en voorspoed.

Weekblad 'De Amsterdammer' besteedde in het nummer van 28 maart aandacht aan de Bazaar

op de bazaar

Er was veel belangstelling voor de gedenkborden. De borden konden vooraf besteld worden bij de presidente van de bazaar, douairière Th. baronesse Sloet van Hagensdorp. Op de bazaar waren onder andere verkoopstands met bloemen, bonbons, houten en zijden sier-eieren (in verband met de aanstaande paasdagen). Ook waren er voorwerpen die waren ingezameld door scholen en ziekenhuizen, een tent met groente, fruit en gevogelte, een poppenhuis ontworpen door een bekend architect, speelgoed, allerhande handwerkjes en huisvlijt, kinderkleding. Er was tevens een verloting van tweehonderd voorwerpen die de werkverschaffing van het steuncomité gemaakt had. Ook was er een Oosterse tent met tapijten en lampen.  

koninklijk bezoek

Koningin Wilhelmina had duizend gulden ter beschikking gesteld om bij tuinders in Aalsmeer boeketjes snijbloemen te kopen. Deze boeketten werden vervolgens door jongedames op de bazaar verkocht. Ze steunde daarmee niet alleen de bazaar, maar ook de tuinders. De koninklijke familie bracht zelf ook een bezoek aan de bazaar en kocht enkele voorwerpen, waaronder een pop voor prinses Juliana en een Hindeloper meubeltje.

De bazaar werd een groot succes en bracht 26.000 gulden op. Bijna alles was verkocht, op enkele schilderijen na en een stapeltje herdenkingsborden!

Een foto van het Amsterdamse steuncomité in 1915

Aris de Bruijn werkt bij het Nederlands Openluchtmuseum als projectmedewerker en publiceerde eerder in het tijdschrift De Groote Oorlog.