Alcoholmisbruik was voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog een groot probleem. De kranten in het digitale archief Delpher geven een beeld van de incidenten die drankmisbruik veroorzaakte en van de initiatieven die burgers namen om drankmisbruik tegen te gaan.

door de Koninklijke Bibliotheek

Alcoholmisbruik in de negentiende eeuw

In de negentiende eeuw was overmatig alcoholgebruik een groot probleem in Nederland. Alcohol veroorzaakte verstoringen van de openbare orde en soms geweld in de huiselijke sfeer. De Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Sterken Drank was één van de instanties die in 1842 in het geweer kwam om alcoholmisbruik te bestrijden. In de decennia daarna ontstonden er meer van zulke groeperingen. Omdat Nederland verzuild was bereikten die groeperingen vooral hun eigen achterban.

Door wetgeving, bijvoorbeeld de Drankwet van 1881, nam het alcoholgebruik inderdaad af. In crisissituaties, zoals de Eerste Wereldoorlog, werd het alcoholprobleem weer ernstiger. Wanneer gemobiliseerde militairen en werklozen in groten getale op straat waren, ging er nog weleens wat drank doorheen. Organisaties van geheelonthouders probeerden de zaak in de hand te houden.

De samenleving en alcohol rond de Eerste Wereldoorlog

Alcohol drinken was al eeuwen normaal in Europa. Dat kwam omdat drinkwater meestal ongezond was; drank - heel vaak bier - veroorzaakte minder ziekte. Naarmate de persoonlijke hygiëne toenam en het ideaal van de ‘beschaafde’ burger opgang deed, begon men (te) veel drinken ongepast te vinden. In arbeiderskringen ging men eveneens streven naar verheffing van de arbeider tot een net en ontwikkeld mens. Met de voortschrijdende industrialisatie werd bovendien duidelijk dat het bedienen van grote machines en apparaten beter niet door dronken arbeiders kon gebeuren. Alcohol drinken, voor velen trouwens het enige bereikbare vertier, zou beperkt moeten blijven tot feesten of in het café. Maar probleemdrinkers, de ‘drankzuchtigen’, bleven bestaan, zoals die in elke samenleving voorkomen.

Optocht tegen alcoholmisbruik in Emmen, 1910.

Incidenten door drankmisbruik

De kranten in Delpher maken regelmatig melding van problemen door drankmisbruik. In augustus 1914 stak in Venlo een dronken man zijn vrouw in brand; zij overleed aan de gevolgen. In het Groningse Oldambt viel diezelfde maand een meisje uit de vijfde klas uit de schoolbank; ze was dronken. Twee maanden later loste een dronken Amsterdamse man revolverschoten, zodat zijn vrouw het huis uit vluchtte. Eind december hield de Rotterdamse politie een straatventer aan wegens openbare dronkenschap; de man bleek ook valsemunter te zijn.

Een voorbeeld van een incident door alcohol uit het 'Nieuwsblad van Friesland', 23 januari 1915

Meer incidenten door alcohol

In de kranten van 1915 verschenen talloze berichten over aanhoudingen en veroordelingen vanwege openbare dronkenschap. Zo ontvreemdde een dievegge in Rotterdam handtassen en werd ze gearresteerd. Tijdens de rechtszaak werd dronkenschap als verzachtende omstandigheid aangevoerd. In Dordrecht wierp een dronken sjouwer een politieman in het water; de dader werd aangehouden. De aanhouding van een beschonken man in Tilburg draaide uit op een handgemeen; een agent moest een waarschuwingsschot lossen. In 1915 belandden in Bussum uiteindelijk 63 personen achter slot en grendel vanwege dronkenschap. In Amsterdam kwam het in mei 1916 tot een vechtpartij tussen politieagenten en twee dronken lieden. Een vuurwapen en de sabel moesten eraan te pas komen. In Het Centrum verscheen op 18 februari 1915 een verhandeling over het straffen van dronken misdadigers. Centraal stond de vraag of dronkenschap een verzachtende of een verzwarende omstandigheid was.

Krantenbericht uit 'De Tijd' van 5 mei 1915

Maatregelen tegen alcoholmisbruik

Begin januari 1915 vergaderde de Nationale Commissie tegen Alcoholisme in Leeuwarden. De Commissie besloot een brief naar de minister te sturen met het verzoek de hoeveelheid alcoholische dranken die als scheepsvracht het land binnenkwam aan banden te leggen. De Commissie besprak ook de noodzaak om ‘krachtig op te treden’ bij de komende demobilisatie. Dit geeft aan dat de verwachting was dat de oorlog niet meer lang zou duren.

Drankbestrijding in katholieke kring

Eind mei 1915 luisterden geïnteresseerden in Lisse en Amsterdam naar tegenstanders van het alcoholisme in de gebouwen van de Rooms-Katholieke Volksbond. De sprekers zetten uiteen hoeveel narigheid drank verzoorzaakte. Ze betreurden dat nog te veel arbeiders in de herberg vertoefden en ‘hun verstand door den drank’ benevelden. Het katholieke volksdeel moest samenwerken om dit probleem aan te pakken. Een spreekster benoemde de problemen die drank in het huisgezin veroorzaakte. Vooral de vanzelfsprekendheid waarmee de fles op tafel kwam, en dat kinderen dan meedronken, keurde zij ten zeerste af. In dezelfde geest voerden andere sprekers het woord. Men concludeerde dat de ‘katholieke drankbestrijding is gegrond op liefde voor God en den naaste’.

Niet alleen in Amsterdam en Lisse werd alcoholmisbruik bestreden. In 1915 vond in Gouda een bijeenkomst plaats, waar de Mariavereniging sprak. Een vertegenwoordigster zei dat er vrees had bestaan dat de drankbestrijding door de oorlog moeilijker zou verlopen. Het maatschappelijk verkeer en het organisatiewezen leken namelijk stil te vallen in augustus 1914. In de oorlogvoerende en in de neutrale landen was men er echter wel van doordrongen dat alcoholgebruik een slecht effect had op de mens en dit gaf de spreekster vertrouwen dat de situatie niet zou verergeren. 

Krantenbericht over de pogingen van de katholieke kerk het alcoholmisbruik aan te pakken uit 'De Tijd', 25 mei 1915.

culturele intiatieven tegen alcohol

Het jaarlijkse Friese korenfeest van de Bond van Geheelonthouderskoren bracht zo’n achthonderd zangers bijeen. Een goede opkomst volgens de organisatie. Wel waren door ‘de mobilisatie de mannelijke rijen zeer gedund’. Door diezelfde mobilisatie was het festival in 1914 niet doorgegaan. Er bestond een jaar later reden genoeg om het zangersfeest wel te houden. ’De vijand, de alcohol, rust ook thans niet en daarom mogen ook wij niet rusten’ aldus de Bond (Nieuwsblad van Friesland, 24 augustus 1915).

In Utrecht was een tentoonstelling ingericht over de ellende die alcoholgebruik veroorzaakte. Allerlei onderzoeksresultaten en statistische gegevens maakten de bezoeker duidelijk wat alcohol aanrichtte. Zo kwam de slechte invloed op het gezinsleven aan de orde. Verschillende organisaties tegen alcoholmisbruik hadden inzendingen aangeleverd. ‘Deze tentoonstelling is zeker een bezoek waard’ meldde de Telegraaf op 23 september 1915.

Afbeelding van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken door Jan Rotgans, 1915, afkomstig van het IISG.

Geheelonthouders in Leeuwarden

Begin januari 1916 kwam de Noordelijke Jongelieden-Geheelonthoudersbond bijeen in Leeuwarden. Deze bond telde in de twee noordelijke provincies vijf afdelingen. Twee sprekers behandelden het drankprobleem in samenhang met de verschillende opvattingen van de generaties. Eén de sprekers vond het eigenaardig dat zoveel jongeren het alcoholgebruik bestreden, het drinken als het ‘dooden van jeugd en geluk’ beschouwden. Voor deze jongeren was geheelonthouding het devies. Hun inspanningen zouden hard nodig zijn ‘na dezen droevigen tijd’- de oorlog. Er zou veel oorlogsschade hersteld moeten worden (Leeuwarder Courant, 4 januari 1916).

bezorgde burgers

In Goirle pleitte de schrijver van een ingezonden brief in de Nieuwe Tilburgse Courant voor de oprichting van een ‘alcoholvrij ontspanningsgebouw’ in zijn gemeente. Alcoholisten konden zich daar ontspannen zonder de verleiding van bier en jenever. Het ging om ‘de redding van drankzuchtigen’. De briefschrijver kondigde aan dat binnenkort het bijeenbrengen van het stichtingskapitaal zou beginnen en vroeg om ieders medewerking. Niet ten behoeve van de drankbestrijders, maar voor de ‘beklagenswaardige moeders, vrouwen en kinderen’ die te lijden hadden onder de drankzuchtige gezinsleden.

Niet alleen volwassen mannen dronken overigens. Een briefschrijver uit Winterswijk stelde in 1916 in Het Centrum het probleem van ‘het kind en de alcohol’ aan de orde. Zeker jonge kinderen hadden behoefte aan voldoende voeding en rust, frisse lucht en ontspanning. ‘Daaronder behoort de alcohol niet’ vond de Winterswijker en bij feestelijke gelegenheden zetten verstandige ouders hun opgroeiende kinderen geen drank voor. De briefschrijver besloot met de aansporing om meer verenigingen tegen alcoholgebruik op te richten, mede met het oog op Nederlands toekomst.

Een krantenartikel over de gevolgen van alcoholisme uit 'De Tijd', 25 mei 1915.

Meer geld naar alcohol dan eieren

Op 16 februari 1916 schreef het Nieuwsblad van Friesland dat in Nederland jaarlijks voor 39 miljoen gulden aan eieren werd uitgegeven. Dat betekende per inwoner 6,30 gulden. Naast dat bedrag zette het Nieuwsblad een bedrag van 113 miljoen gulden dat werd besteed aan alcohol, bijna het drievoudige. Het dagblad noemde het een ontstellend hoog bedrag vergeleken met het ‘uitstekende voedingsmiddel eieren’.

Subsidies voor drankbestrijding

Eind juni 1916 vroegen vier Friese organisaties de provincie om subsidie, zodat zij alcoholmisbruik konden bestrijden. De Leeuwarder Courant meende dat de provincie die niet moest verlenen, want allerlei organisaties zouden dan aankloppen om financiële bijdragen. De aanvraag toonde volgens de Courant enerzijds aan hoe versnipperd de strijd tegen alcohol werd gevoerd, alleen al in Friesland. Aan de andere kant maakte het duidelijk hoezeer velen vonden dat men alcoholmisbruik moest tegengaan.

Alcohol voorgesteld als vijand op een spotprent uit het 'Nieuwsblad van Friesland', 27 juli 1915.

DE VOORTGAANDE STRIJD TEGEN DRANKMISBRUIK

De strijd tegen drankmisbruik kwam in de negentiende eeuw op gang. Tijdens de oorlog ging deze strijd verder. In de grote steden waren zo’n 200.000 gemobiliseerde militairen en duizenden werklozen en dit was voor de plaatselijke overheden genoeg reden om voor problemen met drankgebruik te waken. Talloze goedwillende en bezorgde burgers boden hun diensten aan. Uit de krantenberichten blijkt dan ook dat overal in Nederland initiatieven van de grond kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK

Dit is een bijdrage van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Regelmatig publiceren KB-medewerkers achtergrondartikelen over Nederland en de Eerste Wereldoorlog met behulp van gedigitaliseerde kranten uit Delpher.