In de Eerste Wereldoorlog werd er veel gesmokkeld. De smokkelaars wisten steeds nieuwe trucs te verzinnen om goederen over de grens te krijgen.

door Jeanine van den Heuvel (EersteWereldoorlog.nu)

Smokkelwaar

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd vanuit Nederland veel over de grens met België en Duitsland gesmokkeld en andersom. In beide landen was door de oorlog een tekort aan voedsel en luxeproducten en dat betekende dat er grof geld werd betaald voor levensmiddelen, maar ook voor petroleum en zeep. Niet alleen levensmiddelen werden gesmokkeld, ook brieven werden over de grens gebracht. Sommigen bevatten informatie over het verloop van de oorlog en golden als spionage. Andere waren simpelweg correspondentie tussen familie en vrienden.

Smokkkelaars in de Eerste Wereldoorlog. Bron: Koninklijke Bibliotheek

Maatregelen

In augustus 1914 had de Nederlandse regering een staat van beleg aan de zuidgrens met België afgekondigd. Een aantal weken later deed zij hetzelfde aan de oostgrens met Duitsland. Een van de redenen was de smokkel. Al snel werd echter duidelijk dat de smokkel erg lastig in de hand te houden was. Dit was omdat het onduidelijk was wie de bevoegdheden had om smokkelaars aan te houden, maar ook omdat de grensbewakers zelf wel eens een oogje dichtknepen.

In het voorjaar van 1915 begon de Duitse bezetter met het bouwen van de zogenoemde Dodendraad in België. Dit was een elektrische versperring die bij de geringste aanraking dodelijk was. In de volksmond werd deze daarom de Dodendraad genoemd. De versperring besloeg het hele grensgebied, al waren er wel bepaalde doorgangen. Dit vormde een nieuwe uitdaging voor de smokkelaars. Of zij moesten langs de Dodendraad komen, of ze moesten hun smokkelwaar knap verbergen en een goede reden hebben om de grens te passeren.

De Dodendraad. Bron: Canon Overijssel

in de pers

In weekblad Het Leven verschenen begin 1916 een paar korte artikelen over manieren om te smokkelen, vergezeld van een pittig bijschrift. Zo schrijft de redacteur in een van deze artikelen dat ”Hoe scherp er ook aan de grenzen wordt gewaakt tegen smokkelen, (…) velen zetten zich aan het peinzen, hoe ze het wel zouden kunnen aanleggen om het tòch over de grenzen te krijgen”. De redacteur vindt dan ook dat het langzamerhand een wedstrijd tussen de grenswachten en smokkelaars is geworden in slimmigheid. De smokkelaars wonnen een poos deze wedstrijd, met behulp van 'de Blikken Buik'.

Truc

De blikken buik was een smokkeltruc die alleen geschikt was voor een dunne man. De smokkelaar had onder zijn kleding een blikken bak in de vorm van een halve maan. De zijkanten waren gebogen en liepen precies in elkaar. In de buik stopte de smokkelaar petroleum, of een andere vloeibare stof. De smokkelaar maakte de nepbuik vast met een paar riemen en deed zijn kleren hierover aan. Nu was hij plots een gezette man geworden. Hoewel de truc erg goed was, viel de smokkelaar toch door de mand toen “een van de ambtenaren hem eens betastte, iets hards voelde, ’s mans vest lostknoopte en…. Te zien kreeg wat op onze tweede foto is afgebeeld.”

De Blikken Buik. Bron: Het Leven

Sigaren

Een tweede smokkelmanier was met behulp van sigaren. Het Leven schrijft over een man die een sigaar bij zich had toen hij de Duitse grens overstak. De Duitse soldaat die hem fouilleerde was zo vrij een sigaar uit zijn zak te pakken, maar toen de soldaat de sigaar aanstak brak deze na twee trekjes in tweeën. Uit de sigaar kwam een briefje tevoorschijn. Het was de Duitsers volgens Het Leven al eerder opgevallen dat er nog steeds brieven tussen Nederland en Duitsland werden gesmokkeld, maar de manier waarop konden zij niet achterhalen. Tot deze grenscontrole. De man werd onmiddellijk gearresteerd en een nieuwe manier van smokkelen was in rook opgegaan.

De smokkelaars bleven echter vindingrijk en gedurende de oorlog werden steeds nieuwe smokkeltrucs bedacht.

De sigaar met correspondentie erin. Bron: Het Leven