Hans van Lith schrijft over de bommen die tijdens de Eerste Wereldoorlog op neutraal Nederlands grondgebied terechtkwamen. In totaal zijn 28 keer projectielen in Nederland terechtgekomen waarvan de meeste in Zeeland.

bommen op neutraal gebied

Nederland bleef neutraal in de Eerste Wereldoorlog. We kozen ook geen partij. Het betekende wel dat wij ons gewapenderhand zouden verzetten indien strijdkrachten van de belligerenten ons grondgebied, luchtruim of territoriale wateren schonden. Voor zover dat kon tenminste, want vooral de luchtverdediging betekende niet veel. We hadden in feite geen gevechtsvliegtuigen en afweergeschut was er nauwelijks. Het kwam dagelijks voor dat Duitse en geallieerde jachtvliegtuigen vanuit bezet België boven Nederlands territorium – met name Zeeland - kwamen. Nu was het tijdens de onderlinge luchtgevechten moeilijk vast te stellen wanneer je je boven neutraal gebied bevond. De vliegers hadden wel wat anders te doen en bovendien waar lagen die grenzen precies? Anders werd het ’s nachts, als de Britten bombardementen uitvoerden op Duitse vliegvelden bij Gent en onderzeeboothavens langs de Belgische kust. Zulke ‘bombardementen’ waren overigens niet vergelijkbaar met ‘Rotterdam’ of ‘Warschau’ in de Tweede Wereldoorlog. Het ging doorgaans slechts om enkele vliegtuigen die elk een paar bommen gooiden. Maar toch...

Bomscherven, gevonden na de aanval op Zierikzee; tussen de ringen is het pijlteken van het Britse War Department zichtbaar (Nationaal Archief, archief Generale Staf, toegang 2.13.70, inv, 590)

explosies in zeeland

Het waren veelal toestellen van de Royal Naval Air Service van de basis Duinkerke in Frankrijk, die deze aanvallen uitvoerden. Ze konden natuurlijk aanvliegen over bezet Belgisch gebied, maar daar kregen ze te maken met Duitse jagers en FLAK (Flug Abwehr Kanone). Het was veel veiliger via neutraal Nederlands gebied (Zeeland) te naderen, waar nauwelijks luchtverdediging aanwezig was. Dat was dan wèl een bewuste schending van onze neutraliteit! Maar in de duisternis was het risico van herkenning klein. Groot nadeel was dat de piloten door de nog gebrekkige navigatietechnieken soms niet goed wisten waar ze waren. Daardoor kon het gebeuren dat een individuele (afgedwaalde?) vlieger – ondanks de verduistering van Nederlandse steden en dorpen – beneden een lichtje zag en er vanuit ging boven het doel te vliegen. Dan liet hij zijn bommen vallen. In totaal zijn 28 keer projectielen in Nederland terechtgekomen en meestal dus in Zeeland! Naast de angst die de explosies bij de Zeeuwen opriepen, werden ook wel huizen getroffen, waarbij soms slachtoffers vielen en/of schade werd aangericht. De ernstigste aanval vond plaats in de nacht van 29 op 30 april 1917 op Zierikzee. Hier kwamen acht bommen naar beneden, waarbij een compleet gezin van drie personen omkwam en enorme vernielingen werden aangericht.

De bommen op Zierikzee kostten drie mensen het leven en veroorzaakten grote schade (prentbriefkaart, coll. Hans van Lith)

Politiek tekenaar Albert Hahn tekende voor het satirische blad De Notenkraker een bittere prent over de ‘vliegende Dood’. Behalve Zierikzee werden in WO I ook andere Zeeuwse plaatsen getroffen, zoals Goes, Sluis, Cadzand, Axel, Sas van Gent enzovoort. Hierbij vielen eveneens een dode (Goes) en enkele gewonden. De Britten hebben vrijwel altijd ontkend dat hun vliegtuigen de schuldigen waren. Maar bomscherven met Britse tekens bewezen het tegendeel en op den duur gaven ze meestal schoorvoetend toe en betaalden de schade. De Duitsers op hun beurt voerden op zee 12 – doelgerichte (!) - luchtbombardementen uit op Nederlandse schepen. Deze veroorzaakten echter geen of slechts materiële schade, zonder dat er slachtoffers vielen. De allereerste bom op Nederland viel trouwens niet op Zeeland, maar op de binnenplaats van een herenhuis in Maastricht, op 22 september 1914. De bewoners kwamen met de schrik vrij.

Tekening van Albert Hahn: ‘De vliegende Dood: ‘ ’k Heb een beetje gemorst. Een kleine vergissing….is doodelijk.’ (De Notenkraker dd. 5-5-1917, coll. Hans van Lith)

Hans van Lith is auteur van onder meer ‘Plotseling een vreselijke knal’ (2001), ‘Ik denk altijd aan jou’ (2006) en ‘Jan Sluijters oorlogsprenten, 1915–1919’ met Anton Kruft en Ralph Keunig.