Vrijwel alle films uit de Eerste Wereldoorlog dienden een bepaald propagandadoel. Onderzoeker Klaas de Zwaan over de verbeelding van de vermeende Nederlandse neutraliteit in de bioscoop.

door Klaas de Zwaan

oorlog in de bioscoop

De Eerste Wereldoorlog was niet de eerste oorlog die voorbij kwam in de Nederlandse bioscopen, maar de schaal en intensiteit waarmee dat vanaf september 1914 gebeurde was ongekend. Toch is naar dit fenomeen weinig onderzoek gedaan. In mijn proefschrift Projectie van een Wereldbrand: de receptie van de Eerste Wereldoorlog in de Nederlandse bioscopen (1914-1918) besteed ik aandacht aan de relatie tussen oorlogsfilms en betekenisgeving in neutraal Nederland.

Het interieur van een bioscoopzaal in 1916. Bron: Geheugen van Nederland

propaganda

Veel oorlogsfilms (bioscoopjournaals, documentaires of fictiefilms) die in Nederland werden vertoond waren het product van buitenlandse propagandadiensten. Zowel de Britten, Fransen als Duitsers trachtten middels de bioscoop invloed op de Nederlandse publieke opinie uit te oefenen. Met wisselend succes. In tegenstelling tot zijn Duitse evenknie Bei unseren Helden an die Somme (1917) bijvoorbeeld, was de bekende Britse documentaire The Battle of the Somme (1916) ongekend populair.

Een verslag van Jacobus van Looy over de oorlogsfilm The Battle of the Somme

De film werd in vrijwel alle Nederlandse steden die over een bioscoop beschikten vertoond. Halverwege de jaren tien van de vorige eeuw was het geenszins de gewoonte dat kranten aandacht aan het bioscoopaanbod besteedden, maar The Battle of the Somme werd uitvoerig becommentarieerd. En dat gold ook voor vele andere oorlogsfilms.

neutraliteit in de bioscoop

Vanaf augustus 1914 propageerde de Nederlandse overheid een strikte neutraliteit in alle domeinen van de openbaarheid. Bioscoophouders gaven hier niet altijd gehoor aan. Zo stonden Pathé-bioscopen, druk bezocht door Belgische vluchtelingen en Franse expats, vaak bekend als bolwerken van Frans chauvinisme. Andere bioscopen hadden juist de naam pro-Brits of pro-Duits te zijn. “In Holland sind Beifalls-und Missfallenskundgebungen an der Tagesordnung”, meldde een Duitse gezant in oktober 1918 aan het thuisfront. Dat was de Nederlandse autoriteiten al eerder opgevallen. Uit angst voor opstootjes of diplomatieke schade werd het bioscoopaanbod in bepaalde gevallen gecensureerd. Zo werd de vertoning van sommige bioscoopjournaals van Pathé in de diplomatenstad Den Haag verboden, tot grote ergernis van de pro-Franse krant De Telegraaf, die hier op 27 november 1914 een boos artikel over schreef.

Een spotprent over de vermeende neutraliteit van Nederland. Collectie van de auteur

Gevaarlijke films

Sommige films werden ronduit gevaarlijk geacht. In oktober 1917 verzocht de Minister van Buitenlandse Zaken, John Loudon, de burgemeester van Den Haag een onderzoek in te stellen naar de receptie van de uiterst gewelddadige actiefilm The Battle Cry of Peace (US, 1915). De film, bedoeld als propaganda voor Amerikaanse oorlogsdeelname, verhaalde over de verovering van Amerika door Ruritaniërs Hoewel het zonneklaar was dat naar de Duitsers werd gewezen, rapporteerde een Haagse politieman dat van de film weinig te vrezen viel: “Ik heb niets gemerkt dat naar mijne meening zou kunnen worden en aangediend als eene opwekking tegen Duitschland of welke mogendheid ook”.

Een still uit de film 'The Battle Cry of Peace'. Collectie van de auteur

mediaoorlog

De Telegraaf hield er echter een volstrekt andere interpretatie op na: “men [waant] bij te wonen, wat wij drie jaren geleden lazen van een zeker legermacht, die de leuze: “Brandt, roeit uit, schiet neer!” in haar vaandel scheen te hebben geschreven.” (28 augustus 1917) In de vele persbesprekingen die volgden, werd The Battle Cry of Peace afwisselend aangeduid als een pacifistisch pamflet, een ‘stookfilm’ of zelfs een mogelijk toekomstscenario.

Deze en andere voorbeelden tonen aan dat de bioscoop in Nederland als een distributeur van ideeën over de oorlog fungeerde. In wat de eerste mediaoorlog uit de geschiedenis heet, mag haar rol in de publieke beeld- en opinievorming over de oorlog niet worden onderschat.

Klaas de Zwaan is als filmhistoricus gespecialiseerd in de zwijgende film. Hij is sinds 2004 aan de Universiteit Utrecht verbonden. Momenteel rondt hij zijn proefschrift naar de receptie van de Eerste Wereldoorlog in de Nederlandse bioscopen af. In de hoedanigheid van onderzoeker en bestuursvoorzitter van het Stedelijk Museum Vianen werkt hij ook aan een reizende filmtentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog: Projectie van een wereldbrand. Contact: k.dezwaan@uu.nl

Een poster voor de filmtentoonstelling