Het toerisme in Europa was eeuwenlang voorbehouden aan adellijke en rijke families, die hun kinderen - als onderdeel van de opvoeding - op Europareis stuurden,. Ook kunstenaars reisden veelal naar Italiƫ of Frankrijk om kennis te nemen van het werk van schilders en beeldhouwers. Na het versoepelen van de reismogelijkheden, de oprichting van rijnvaartrederijen en met name de aanleg van spoorwegen werd het toerisme in de tweede helft van de negentiende eeuw toegankelijk voor een veel breder publiek.

door Hans van Lith

‘We moeten terug, het is oorlog!’

Hoewel in de eerste jaren van de twintigste eeuw de internationale spanningen flink oplopen, gelooft het doorsnee publiek niet dat een oorlog zal uitbreken. Bij het aanbreken van een schitterende zomer in 1914, vertrekken vele duizenden naar de bekende vakantieoorden aan de Rijn, in Zwitserland, aan de Rivièra enzovoort. Amerikanen, Britten en Russen reizen naar Duitsland. Volgens een Duitse enquête zijn er in de zomer naar schatting 440.000 toeristen in het land op vakantie. Duitsers op hun beurt bezoeken Zwitserland of de Italiaanse kunststeden. Nederlanders kom je overal tegen op het continent.

Lindau aan de Bodensee

Bron: Stadsarchief Lindau

Zelfs de moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie lijkt aanvankelijk onder de meesten weinig opwinding te veroorzaken. Pas nadat diverse landen mobiliseren en op 1 augustus de oorlog uitbreekt, will bijna iedereen zo snel mogelijk naar huis. Deels omdat ze denken daar veiliger te zijn, deels omdat vele jonge mannen een oproep voor militaire dienst verwachten. Toeristen die zich toevallig op ‘vijandelijk’ grondgebied bevinden lopen ook nog het risico opgepakt en geïnterneerd te worden. Dat overkomt bijvoorbeeld in Döberitz een groep Russen.

Gevorderde treinen

De terugreis is vaak geen sinecure. In Duitsland en Frankrijk zijn de meeste treinen gevorderd voor militaire transporten. Door de Duitse opmars door België worden al snel doorgaande verbindingen in dit gebied afgesneden. De gewone dienstregelingen functioneren niet of nauwelijks. Voor naar huis terugkerende Britten en Amerikanen worden vanaf Berlijn enkele weken lang extra treinen ingezet naar de Nederlandse havens. Want Duitse, Franse en Britse oceaanstomers vallen uit door de oorlog en alleen de Nederlandse rederijen varen nog de oceaan over.

Naar huis per gecharterde trein

Bron: Gedenkboek terugreis Zwitserland 1914, diverse auteurs, Rotterdam, november 1914 (niet in de handel)

In Rotterdam en Amsterdam veroorzaakt dat veel activiteit om de thuisvarende toeristen op te vangen en te verzorgen voordat ze aan boord gaan. Op 31 juli sluit Zwitserland zijn grenzen en ongeveer vijftienhonderd Nederlandse reizigers zitten daardoor vast in diverse toeristenplaatsen. Plaatselijk vormen zich comités om hun belangen te behartigen. Het geld raakt echter snel op. Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt via het gezantschap en de consulaten geld over voor de ‘slachtoffers’. Overigens alleen als de familie in Nederland het bedrag tevoren heeft gestort.

De Nederlanders moeten ook weer paspoorten hebben. Die waren al in de vorige eeuw afgeschaft, maar gezien de nieuwe situatie weer ingevoerd. Dat betekent een massa extra werk voor Nederlandse vertegenwoordigers in Zwitserland, omdat de meeste vakantiegangers zo’n document niet hebben.

soldaten, kanonnen, paarden, karren

Een dertigtal Hollanders gaat op de bonnefooi via Frankrijk en België, waar de spoorverbinding via Brussel nog net niet is verbroken. Anderen nemen het risico vast te lopen en gaan per trein op goed geluk via Duitsland. Wat niemand verwacht: ze komen er door, zij het met veel vertraging. “Onderweg veel militaire transporten: soldaten, kanonnen, paarden, karren enzovoort”, herinneren velen zich. Een derde groep reist op eigen houtje naar Genua en gaat daar aan boord van schepen van de Rotterdamse Lloyd en de Stoomvaart Maatschappij Nederland die uit Indië komen (Het ss. Bandoeng van ‘de Lloyd’ vaart er zelfs voor om, omdat zij normaliter Marseille als aanloophaven heeft).

Groepsfoto aan boord van het ss. Bandoeng

Bron: Gedenkboek terugreis Zwitserland 1914, diverse auteurs, Rotterdam, november 1914 (niet in de handel)

De grootste groep van vele honderden toeristen vertrekt echter ‘georganiseerd’ met twee extra treinen die de Nederlandse regering heeft gecharterd. Vanuit Lindau aan de Bodensee rijden ze via Neurenberg, Würzburg, Frankfurt, Düsseldorf en Münster naar het eerste Nederlandse station Oldenzaal, waar ze 22 augustus aankomen. De reizigers vertellen wat ze onderweg tegenkwamen: transporten met gewonden, treinen met opschriften als ‘Nach Paris’ en ‘Lässt uns noch ein Sedan feiern’ en ’s nachts zoeklichten die de lucht afzoeken naar tegenstanders.

De reisomstandigheden zijn vaak primitief, de wachttijden lang en natuurlijk wordt er door een deel van de passagiers ‘Hollands gezeurd’. Maar vaak ook biedt het Rode Kruis onderweg broodjes aan en krijgen de reizigers bloemen en prentbriefkaarten. Eindelijk arriveren beide treinen in Amsterdam en Rotterdam. Voor de meeste vakantiegangers duurde de terugreis zestig tot zeventig uur. De grote vrees van velen komt niet uit: Nederland blijft buiten de oorlog.

Bronnen

  • Gedenkboek terugreis Zwitserland 1914, diverse auteurs, Rotterdam, november 1914 (niet in de handel)
  • Dagbladen: De Telegraaf, Nieuwe Rotterdamsche Courant, diverse data in augustus 1914
  • Lindauer Tagblatt dd. 22-8-1914 (Stadsarchief Lindau)

Hans van Lith is auteur van onder meer ‘Plotseling een vreselijke knal’ (2001), ‘Ik denk altijd aan jou’ (2006) en ‘Jan Sluijters oorlogsprenten, 1915–1919’ met Anton Kruft en Ralph Keunig.

  • Nationaal Archief, Buitenlandse Zaken, 2.05.10.21 lwgatie Zwitserland (274 en 275)
  • Koninklijke Bibliotheek: Oranjeboek Buitenlandse Zakenb: ‘Overzicht der voornaamste van juli 1914 tot october 1915 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken behandelde en voor openbaarmaking geschikte aangelegenheden’