Raoul Roerick

Raoul Gaston Roerick werkt voor de oorlog als chef bij de Canadian Pacific Railway Dining Car Service. Deze afdeling was verantwoordelijk voor de catering in de treinen die 23.000 kilometer spoorlijn bestreken in Canada en de Verenigde Staten. Zijn vader, Joseph Rohrich, en moeder, Maria Charlotte Bredael, waren vanuit Tsjechië naar Nederland geëmigreerd. Roerick wordt op 16 oktober 1887 geboren in Bergen op Zoom, waar zijn ouders bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog nog steeds wonen. Zelf woont hij dan in Canada.

Zijn werkelijke achternaam is Rohrich, maar dat klinkt hem mogelijk te Duits in te oren als hij zich op 20 augustus 1915 als oorlogsvrijwilliger aanmeldt voor het Canadese leger in Calgary, Alberta. Roerick is niet getrouwd en 27 jaar oud.

In het leger

Hij wordt ingedeeld bij het 50^ste infanteriebataljon. Roerick is niet de enige Nederlander in deze eenheid, die eind 1914 en begin 1915 wordt gelicht en gevormd in Calgary; ook de Amsterdammer Douwe Pucke vindt er onderdak. De militaire training heeft plaats in trainingskamp Sarcee in Calgary. Op 19 juni 1915 vertrekken de eerste tweehonderd man en vijf officieren naar Engeland.

De loopgraven

Op 27 oktober 1915 vertrekt ook het restant van het 50^ste bataljon vanuit Halifax naar Engeland, waar het onderdeel wordt van de 4^e infanteriedivisie. Vanaf 11 augustus 1916 krijgen de mannen een ‘wenperiode’ in de voorste linies bij Ieper aan het Vlaamse front. In oktober 1916 volgen de eerste vreselijke gevechten in de Somme-regio in het Franse Picardië. Roerick is tot sergeant bevorderd en valt op 16 november in de vrieskou en de sneeuw met zijn eenheid aan. Het resultaat is een kilometer terreinwinst en 1.250 namen op de verlieslijst van de 4^e divisie.

Het bataljon van Roerick wordt tijdens de aanval van twee kanten bestookt door Duitse machinegeweren. De meeste Canadese soldaten stranden in het niemandsland en proberen – met het hoofd zo laag mogelijk - terug te kruipen naar de eigen loopgraven als het donker invalt.

Verwarring

Roerick heeft een harde, raspende stem die hem op het slagveld van de Somme bijna het leven kost. Tijdens een gevaarlijke, nachtelijke patrouille in het niemandsland is hij op weg terug naar de eigen linies. In het donker ziet de wacht Roerick naderen en vraagt met wie hij te maken heeft. Roerick antwoordt hem in onflatteuze woorden, met een licht accent en opvallende stem. Daardoor raakt de wacht ervan overtuigd dat hij met een Duitser te maken heeft.

Als Roerick in de loopgraaf springt, duwt de wacht zijn bajonet met volle kracht in zijn buik. De man schrikt als hij zijn fout ontdekt, en het bloed uit de buik van Roerick ziet stromen. De steekpartij heeft geen fatale gevolgen, hoewel de organen van Roerick schade oplopen. Hij wordt om medische redenen ontslagen uit het leger en keert terug naar Canada.