Het 50ste regiment waar Douwe Puncke in diende. Bron: Glenbow Museum

Glenbow Museum

Douwe Puncke

Op 30 juni 1880 wordt Douwe Puncke geboren in Amsterdam. Zijn vader Douwe Frederik is een afstammeling van een Duits zeemansgeslacht uit de buurt van Bremen. Hij heeft zich al vroeg in de 19e eeuw in Amsterdam gevestigd, waar hij een winkel heeft. Douwe trouwt in 1904 met Johanna ter Beek, de dochter van een Amsterdamse slager, en vestigt zich aan de Jacob Catskade. Het stel krijgt op 9 oktober 1907 een zoon, Douwe Frederik. In 1908 reist Douwe zijn broer Jan achterna, die in de Verenigde Staten is gaan wonen. Vanaf 1880 werd vruchtbaar land in de Verenigde Staten erg duur en veel Nederlandse immigranten vertrokken vanaf dat moment naar Canada. Zo ook de gebroeders Puncke. In 1911 vertrekken Jan en Douwe gezamenlijk naar Canada, waar zij met subsidie van de overheid land kunnen kopen in het onontgonnen westen bij Calgary.

Oorlogsvrijwilliger

Op 4 november 1915 meldt de 35-jarige Douwe zich in Calgary als oorlogsvrijwilliger voor het Canadese leger. Toentertijd werkte hij waarschijnlijk op het boerenbedrijf van een andere broer, Willem Puncke. Dit bedrijf was gevestigd in Stettler, een dorpje in de buurt van Calgary. Douwe wordt toegevoegd aan het 50e infanteriebataljon.

Het 50e infanteriebataljon wordt eind 1914 gelicht in Calgary. De training van de manschappen vindt plaats kamp Sarcee in Calgary. Op 19 juni 1915 vertrekken de eerste 200 man en 5 officieren naar Engeland. Een groot deel wordt als versterking toegevoegd aan het 10e infanteriebataljon. Puncke beleeft zijn vuurdoop in de vrieskou en de sneeuw in de nasleep van de slag aan de Somme. In april 1917 wordt zijn bataljon ingezet bij de slag om Vimy.

Leven aan het front

Op 21 oktober 1917 vertrekt Douwe vanuit het Belgische Cassel naar het front bij Ieper. De artillerie maakt tijdens de mars door de Menenpoort naar Potijze al 4 slachtoffers. In Ieper lossen de Canadezen Australische Eenheden af in de voorste loopgraven. Terwijl de aflossing plaatsvindt, liggen zij constant onder vuur. Bij een aanval op 26 oktober in de richting van Passendale wordt het 50ste als reserve achter de hand gehouden. 's Avonds worden de Canadezen afgelost in de frontlinie, maar na een dag rust vertrekken er alweer groepjes mannen naar voren om doden en gewonden te rapen in het modderige, vernielde niemandsland.

Overlijden

Het werk wordt onmogelijk gemaakt door de regen aan granaten en andere projectielen. Het oorlogsdagboek van het 50ste bataljon meldt op 27 oktober ‘zware bombardementen en veel activiteit van vliegtuigen’. Er worden desondanks 40 man en 1 officier van het bataljon naar voren gestuurd om gewonden te zoeken. ‘De mannen hebben het volkomen gehad met de modder, regen en beschietingen,' meldt het bataljonsdagboek. Op deze dag maakt een granaat een einde aan het leven van Douwe Puncke. Een dag later wordt het 50ste infanteriebataljon - 167 man lichter – uit de frontlinie bij Ieper gehaald.

De naam van Douwe Puncke is bijgeschreven op de Menenpoort in Ieper. Dit herdenkingsmonument is in 1927 door de Britten gebouwd aan de oostzijde van de stad, ter nagedachtenis van de circa 54.900 soldaten uit Groot-Brittannië en de Britse koloniën die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden, en niet meer geïdentificeerd of teruggevonden werden.